Bob is dood


In de eerste helft van de jaren ’80 ben ik in Antwerpen beland. Ik was eerder in de Vecu een kleine cyclus gedichten gaan voordragen en kreeg daar de smaak te pakken. Toch zou het nog een jaar duren en zou ik eerst in Brussel gaan wonen.

In Antwerpen vond ik op anderhalve goed gespannen boogscheut een stamcafé. Er kwam veel scheppend volk naartoe. Marcel van Maele bijvoorbeeld of Nic Van Bruggen, dichters. In die buurt liep een mannetje wat stijf en soms strontzat over de plek. We maakten kennis. Hij heette Bob. Hij kende ook de half zatte ingenieur A. de B., die mijn vriend geworden was. Met A. ging alles lang goed en daarna niet meer. Met Bob liep niets echt goed.

Ik verhuisde en bleef in contact met A. Niet met B., met Bob. We verloren elkaar uit het oog. Tot ik in een totaal andere buurt van Antwerpen ging wonen en Bob daar bleek te wonen. Hij schreef nog altijd wat gedichten, ja. Hij schilderde zelfs.

Geen van de twee uitingen en vormen die ze kregen haalde ooit wat uit. Tenzij dat ze hem op de been hielden, in leven zo je wil.

Hij schopte het ooit tot verschijnsel toen hij in de weekendbijlage van een krant met foto en al op een hele bladzijde, het kunnen er ook twee geweest zijn, geportretteerd werd als de meest vermaledijde dichter (le poète le plus maudit). Die dag schitterde Bob even.

Op een keer dacht hij: ik vraag de burgemeester een boom te planten hier in het park om de hoek. Tot eenieders verbazing ging de burgemeester op zijn verzoek in. De boom van Bob werd een feit. En dat mocht gevierd worden want Bob zelf had het niet verwacht. Hij schakelde het buurtcentrum en de school in en organiseerde een poëziefeest rond die boom. Het werd een succes. Die dag schitterde Bob ronduit.

Later heeft het buurtcentrum de zaak van hem afgenomen en overgenomen. Het is nooit meer iets geworden.

Hij heeft een paar jaar een computer gehad, een Apple zelfs, en een internetverbinding en beheerde zijn bankzaken via het internet. Bob leek soms vreemd, zelfs wereldvreemd maar tot op zekere hoogte kon hij de wereld wel aan. Toen zijn bank een nieuwe programmatuur voor internetbankieren oplegde, heeft hij de zaak voor bekeken gehouden. Gedaan internet.

Hij hield ook op te schrijven en te schilderen. Gedaan met de kunst. Het ging een tijdje beter met de Bob. Hij schikte zich zo langzaam in zijn lot. Tot hij op een dag vertelde dat hij als jongen door een geestelijke was verkracht. Dat zou zijn ellendige leven verklaren. Ik bespaar eenieder de uitzichtloze details van wat het leven voor Bob precies betekende. Een gruwel.

Op een dag belde hij me, onze contacten verliepen opnieuw heel telefonisch sinds ik uit Antwerpen was verhuisd. Hij had een webstek laten ontwerpen, iets heel unieks. Bleek dat die gewoon niet bestond. Bovendien kon hij niets aanvangen met een webstek daar hij geen internetverbinding had. Weer een van zijn talrijke hallucinaties. En toch belde hij en bleef me opbellen om de vooruitgang in de webstek te melden. Tot ik hem vlakaf zei dat hij best zichzelf mocht bedonderen met die webstek maar mij niet belazeren.

Ik heb hem toen eigenlijk nooit meer gehoord. Onlangs wou ik die stilte doorbreken. Bleek zijn telefoonnummer niet langer te bestaan. Ik belde naar zijn stamcafé – het Oude Badhuis – en daar hoorde ik dat hij verleden jaar overleden was. Ik schrok wel even. Op het internet vond ik zijn doodsbrief. Hij is 57 jaar geworden. Thuis dood aangetroffen in januari 2013. Een stil vermoeden heb ik wel. Gedaan met leven.

het oude badhuis