Nog voor de ochtend gloort
staan we op, we vallen
uit ons bed. Vloerdenkers
dat we zijn, we zullen het weten.
Daarom liggen onze matrassen
dun tegen de vloer zodat we
geruisloos opstaan
nog voor de ochtend gloort.
Als daarna dan de zon opgaat,
zijn we al ver van de herberg
waar op dat eigenste ogenblik
de leden van de verdrukking
binnenvallen op zoek naar ons.
Het ijskoude water van het meer
in vol daglicht dat we dan meemaken,
ontvangt ons, naakt, in rust
in de eindeloze strijd
voor onze eigen waardigheid.
2. Shit, man, Joe! Ze hebben het hazenpad
gekozen, nog voor we aankwamen,
en de dageraad gloort nog maar.
Shit, Jaak, iemand heeft hen
verwittigd, kan niet anders.
We hebben onze paarden
met vereende kracht
geen tijd gegund om af te koelen.
We hebben enkel om straffe koffie gevraagd
bij de waard. Hij heeft ons die opgediend,
wij hebben hem opgedronken.
Het spoor hier en daar wat bijster en dwaal
leidde ons tot bij het meer.
Ook daar waren ze net pleite.
Onze brandstoftank viel op reserve.
Het noodblik heeft ons gered.
Op weg nu (op weg nu)
naar een harde verdrukking
(naar een harde verdrukking).
3. Weldra raken we de kussensloop,
we naderen de horizon.
Zo licht zijn we zonder bagage.
We hebben ons verleden uitgeveegd.
Een kleine sprong volstaat weldra
om de kussensloop te raken
die tussen hemel en aarde hangt.
Zo zal niemand ons nog
kunnen onderdrukken. We zingen.
We vegen de geluiden weg
van steden, straten, auto’s.
We trekken onze schoenen uit.
We lanterfanten en weldra
laten we geen spoor meer na.
4. Goede god, Joe, goede duivel, Jaak,
ze zijn verdwenen. We vinden
geen enkel spoor terug. De woestijn
zou er nochtans vol van moeten zijn.
Wat nu?
Wel, we laten onze paarden
voor wat ze zijn. We meten
ons vleugels aan van een helikopter.
Goed idee, Joe, shit man, goed idee.
Vooruit, we zijn opnieuw
op weg nu (op weg nu)
naar een harde verdrukking
(naar een harde verdrukking).
5. Nergens beschut,
boom noch struik,
in de hoek uitgesneden
in het landschap,
in de kou van de nacht
zitten wij.
Weldra hebben wij
geen leeftijd meer.
We hebben een schema
geschreven in het zand
vastgelegd met takken
en enkele steentjes.
We zullen het niet volgen.
Het komt de anderen
toe het te volgen.
In het oosten
trekken we zuidwaarts,
in het noorden westwaarts,
zodat ze het noorden verliezen.
(In de jaren ’80 en ’90 heb ik nagenoeg steeds een zelfde gedicht geschreven, op de maat van de gulden snede.
U mag daar twee kanten mee uit: de maat is die van de muziek maar ook de snit, gesneden naar de maat van de gulden snede.
Modulair waren die gedichten niet, wel formulair. Ze spinden zich uit in dezelfde vorm, tot die te strak werd. Met het gedicht ‘janmaat’ heb ik die vorm moeten doorbreken.
Nu probeer ik uit het modulair gedicht.
Het modulair gedicht is een lang gedicht opgebouwd uit modules, die een gedicht op zich vormen. Het is dus geen cyclus. Anderzijds kunnen de modules niet op om het even welke manier in elkaar worden geschoven.
Het gebruik van dit gedicht is niet strikt bepaald maar ik heb zo enig idee.
Ik heb tot nu toe volgende thema’s in de modulaire aanbieding:
- Erotiek
- Strijd om waardigheid en tegen verdonkeremaning)
Pingback: Modulair | Tieftalen