1. Zo lang zo breed ligt
de straat er bij.
Drie mannen komen langs
gewandeld, het weer zit mee.
De wind opzij, niet tegen,
speelt van elk een pand op
van hun jas.
.
Armani van de een,
de douane weet wel hoe vals,
die groet de ander in Louis Féraud,
echt waar weet de douane,
.
net als C&A van de derde,
die niemand groet.
.
2. Ik zou hem niet
te eten willen geven,
laat staan de hand
van mijn dochter.
.
Aldus sprak vals Armani.
Dit alles en iets meer
hoorde de vierde man,
een dichter of zo,
in afgedragen plunje.
.
C&A, daar kun je op bouwen,
zei de dichter tegen Armani,
in zijn hemd gezet verbouwereerd.