Toen ik onlangs ‘de kapellekensbaan’ van LP Boon las, begon ik het een beetje te begrijpen. Waar al die wentelellende vandaan komt. Waarom er geen omwenteling mogelijk is in wentelellende. Dat wie zich wentelt in eigen ongeluk, daarin blijft steken en nooit erboven uit kan steken. Dat gelaagde gelatenheid met zich meebrengt dat de mens die zich honds gedraagt, onderhonds wordt.
Langsheen de kapellekensbaan wonen en leven, ik zou het me niet hebben kunnen voorstellen. Als in pakweg Afrika zo’n baan zou bestaan, dan in Zuid-Afrika. Met enkel zwarte bewoners. En daar hebben die het juk van zich afgeworpen.
In dit vakantieland is geen Nelson Mandela opgestaan. Een LP Boon, ja. Maar geen Coetzee. Een Christen Emmerrechts, ja, maar geen Nadien Gordimer. Een Brusselmannetje ja, maar geen Brunswick. Gelukkig toch nog een Tom Lanoye maar die zit in de letteren, niet in de gevangenis of in de Wetstraat.
*
‘Op een morgen staat u op, en u bent uw democratie kwijt en uw tolerantie is meegegeven aan de vuilnisman. En u kunt kiezen: holle frasen of de kogel. U verdient het. U was niet behoedzaam genoeg met uw taal, niet zuinig genoeg op uw woorden. U hebt uw gedachten laten verelzevieren, en uw zinnen laten verfranzjozefstrausen. Binnenkort wordt u opgepakt. (…) Uw taal, lezer, vervuilt, wordt drempelloos. Een vervuilde taal is een broeinest van stinkende gedachten. En in een land zonder drempels staat iedereen dicht bij het graf.’
Dit is uiteraard niet LP Boon die dit schrijft. Het komt van het tegengif, Gerrit Komrij. Inmiddels zijn we bijna zover en is alvast boven de Moerdijk geen vakantieland meer te bekennen. Daar verdwijnt inmiddels zienderogen de democratie, samen met het Nederlands.
Maar niet geklaagd, ruim baan! Onlangs kwam iemand op een discussie op het grootsmoelenboek (facebook) langs gefietst en liet vrolijk weten dat het verkavelingsdinges dat ze machtig is, moet volstaan, met alle verfransjozef en françois-joseph er bovenop. Dit soort zelfgenoegzaamheid helpt het volk niet weg uit de kapellekensbaan, integendeel. Dit soort praat houdt het volk nog steeds onderhonds binnen in de hondse huisjes langsheen die kapellen.
Wat kan de toerist hier kortom vinden?
De krotten van weleer zijn netjes omgebouwd tot keutelboerderijen.
En wat je daar hoort spreken, tart de verbeelding.
De treurbuis staat op, steevast op de vilvoordse treurbuismaatschappij,
‘Merci, zeg,” zo begint het uit de treure en om de haverklap vragen ze je paspoort, niet alsof maar omdat je een vreemde bent in eigen land.
Toerist, weet je wel.
Nee, ik wil het niet weten en doe hier dit boekje dicht.