De zeegolf steil schuimt geil
tegen het land aan en op
dringt binnen trekt zich terug
.
Wij vragen de duinhelmen
met halm en kracht om bijstand
.
Het volstaat niet, de wind
huilt mee, het land snuift
hardop, kreunt luidop braakt een viskop
.
In de lucht nemen wolken
hoog hun vlucht botsen
tot de vonken eraf spatten
.
De grond davert nog lang voort
Van hijgen gaat niemand dood
Het scheelde toch niet veel