1. Het glas half gevuld, kijkt
uit naar meer. De mond
terstond evenzeer.
Zo staan ze samen,
hand in steel,
uit te kijken over het meer,
de man of is het een vrouw,
en het glas.
Misschien zelfs staan er samen
veel meer glazen
in veel meer handen
een glazige blik te werpen
over het meer.
.
2. De nacht mag dan al raad
brengen, de avond legt eerst de hand
aan het glas.
Al zijn het er velen,
verzameld om het heffen,
met een blik van oog en glas
op het meer gericht,
voor een is er sprake van,
glas en heffer,
half gevuld,
kijkend naar het meer.
Het is wachten tot de een
geledigd de ander vult.