We wachten de avond niet af, ‘
s morgens gaan we naar buiten,
laten de paardenkop
ons tegen de borst stuiten.
De zoom van het bos
wenkt ons lichtblauw,
het ochtendrood moet wijken,
zet ons aan uit te kijken
naar de volle dag met blos.
’s Avonds schiet herinnering los,
horen we van ver gehinnik.