Dit gedicht kreeg zondag vanuit Nederland twee opmerkelijke commentaren:
Ietwat hermetisch, misschien, maar laten we eerlijk zijn: naast dat het soms wat irritant is (cf. Harry Mulisch) is er weinig zo esthetisch als dat vage gevoel dat alles met alles verbonden is en dat dat maar goed is ook.
O en mocht je het je afvragen (en waarom ook niet?): ik ben niet altijd even geboeid door wat je schrijft (dat zal een smaak- en misschien ook een (sub)cultuurding zijn, of misschien heb ik gewoon weinig geduld als het op blogs aankomt), heb ik dit kleine schrijfseltje nu al een aantal keer teruggelezen en het bevalt me enorm – al weet ik niet precies waarom. Erg boeiende compositie! Waarvoor dank. (Marcel van der Grijn, vrije univ van A’dam)
op het groot smoelenboek
Ook al uit Amsterdam, Pom Wolf:
als de tief niet aan een wedstrijd meedoet schrijft hij ineens in helder kristal. niet dat we weten waarover hij precies hier schrijft. maar het zonder betekenis zijn is goed te volgen. de titel omvat meteen alles. dan hoeft er ook niets meer uitgelegd. dat is prettig. er zijn spionnen, lange poten en er is het loskomen van de grond. of van haar. de film kan beginnen. tiefenthal is dada.
op pomgedichten punt nl
- In het begin
mag er dan wel het woord
zijn geweest, voor ons
lag de wereld open,
stonden wij klaar
om hem te veroveren.
Lange benen hebben me lange tijd
naar vrouwen doen om- en uitkijken
die daarmee rondlopen.
Tenslotte zijn het korte geworden
die me bij de mijne houden
als wij weer loskomen
en heel vervreemd van deze wereld
een springplank krijgen
en erover.
Haast niemand weet immers
dat onder ons een spion is.