Op het groot smoelenboek zijn in een debat volgende bedenkingen gemaakt:
Eerlijk gezegd: ik vind spelling niet zo belangrijk, in gelijk welke taal. Hoofdzaak voor mij is dat mensen mekaar begrijpen. Spelling wordt naar mijn mening nogal eens (mis)bruikt om mensen te verdelen: de slimmen en de dommen, of degenen die geld genoeg hadden om te studeren en de anderen die dat niet hadden, de elite en het gepeupel,…
En als er dan toch een onderscheid moet gemaakt worden, zou ik eerder de mensen verdelen in zij die moeite doen om met anderstaligen te communiceren, en zij die dat vertikken
Marc Tiefenthal wel, Ella, helaas, spellingregels zijn als de wegcode. Wie ze met voeten treedt, gaat de mist in en communiceert nog nauwelijks. Bovendien schept hij of zij bij de lezer een gezond en spontaan en natuurlijk wantrouwen. Om nog maar te zwijgen van het misprijzen van een taal die daaruit ‘spreekt’. Andere ‘onderscheiden’ zijn irrelevant en dus naast de kwestie.
Ella, je bent slachtoffer van de socio-linguistiek, de natuurlijke vijand van elke taalliefhebber en, bij uitbreiding, van elke vorm van beschaving.
Ella verkondigt de socio-linguistiek alsof het haar eigen mening is. Ze is dus netjes geïndoctrineerd. Je hoeft verdraaid in onze democratie nauwelijks geld te hebben om naar school te gaan en de spelling te leren.