Lange tijd lag ze ongenoegzaam
op de oesterbank.
O, het dal ligt vol vissen.
Lange tijd, ongeveer even lang,
vond ze dit maar vies,
de zee weet je wel en al dat wier.
De visser kwam een deel
van de lange tijd
naast de oesterbank
met hengel en aas vissen.
Ze aaide hem met haar blik.
Op een dag trok hij
zijn stoute laarzen uit
en al de rest,
legde aan op de bank,
brak haar verzet,
proefde en van plezier
schoof hij verder dan ooit
uit in haar.
Daarna brak de rest
van de tijd aan dat misbaar
golfslag geworden
de schuimkoppen op en af
en neer en op rolden.

zwart wit voor lichtbruin