Geruis

Kortwieken die vlerk

en hij haastte zich een haas

uit de voeten.

 

Dan maar de vlek.

We sloegen hem lek,

met genoegen, de vrek.

 

De lok klinkt hol zonder lepel.

 

Iets of iemand rolt

het tapijt voor ons uit

dat we gaandeweg splijten.

 

De engerd verschilt heel even

van de engel en dan

kortwieken, die vlerk.

Haast niemand hoort de plons

 

kielzog.jpg

 

klop krijgt klepel.jpg