Je stapt en loopt
die indruk op
waarvan je je niet meer ontdoet.
Een boom zou geen inbreuk
vormen op die indruk.
Laten we vooral wel wezen.
Het moet niet altijd worst.
Soms heeft brood ternauwernood een korst.
Op het grote plein sjokt een paard.
Die indruk krijg je alvast.
Daarachter sloft een oude man,
verdwaald, verstrooid, berooid.
Twee dagen eerder
was hier nog een paardenmarkt.
Althans die indruk kregen de voorbijgangers.
In het stadhuis hing kerstversiering.
Een boom daartussen vormde geen inbreuk.
Het was een spar of een den, geen beuk.
Half onverrichtterzake keerde ik terug.