Het is als de dag dat ik vertrek.
Ik weet nauwelijks waar ik ben.
Ik mag dan al kijken
en denken alles is mooi zo,
ik ga.
Het is als de dag waarop ik ga zitten.
Gelukkig hij die net als ik,
na een lange reis rond de kamer,
gaat zitten. Dan naar buiten gaat en weg.
Ik kies niet voor oever,
noch voor zeestraat, zelfs niet voor strand.
Ik ga, erheen, da’s al.
En dan…