Nooit was de nood zo hoog aan toverdrank.
Nooit was het recept zo eenvoudig.
De roep weerklonk haast dagelijks.
Breuken lijmen, tot daar.
Steenvorming tegengaan, dat ook.
Lichter op het been blijven en
doen alsof je soep eet.
Niets nu blijft verschalkt of
we lachen het weg.
Bovenal hinnikt een zeepaard,
krast een torenuil, valt
steen uit de hemel de valk aan,
nu de ruggensteun opdoemt
uit jaren mist,
een glimlach tovert om de ouder
geworden mond van hem die nu weer
schoon dochters en zonen
kan vrij laten spelen
tot we een ons wijzen.