
We verwelkomen hier Adriaan de Roover en Lennie Tristano (Lennie aan de hand van Adriaan, daar Lennie blind was) en een roover is ook een thief, zie je
Lennie Tristano
een blinde passagier
heeft de meeuw verklikt
onder zijn nagels
leeft het kreunen van porselein
hij draagt een blonde mijter
vol kijvende koninginnen
om een kruimel heelal
kleven vlinders aan de lippen
van de lenige tiran
hij vertedert de meerminnen
en in de baai van goedertieren
spoelt een bisschop aan
Adriaan De Rover, uit “vvrede gedichten”, (1965)
Epitaaf
mijn vorstelijk verweer
is een gedicht van sneeuw
een praalgraf van woorden
het verwilderde alfabet
van de verliefde letterzetter
met zijn zeven zintuigen
ik laat mijn handen groeien
om dit gedicht te bedekken
ik leg in ademnood mijn oor
aan het houten boegbeeld
van de taal
en graaf me grommend in
Adriaan De Rover, uit “als een mes in een huis vol gekken”, 1984
Marc,
Ik vond het zelf jammer dat ik er niet was. Paul Nougé ligt me nauw aan het hart. Ik heb ooit een tentoonstelling over hem (en zijn werk!) bezocht. Het was op een zomerdag. De hele avond hafdromend door de stad gewandeld of gewenteld.
Verontschuldig je me voor mijn afwezigheid?
Bedankt voor de link vanuit je mooie weblog.
Gegroet,
Matti
LikeLike