Praat draagt haat,
woord vermoordt,
zoals we volslagen,
zelfs welbeslagen
ons op het glad zwak ijs wagen.
Een sneer van de tongriem,
ja, kijk wat een diepe striem
we trekken in het gezicht
dat instraalt een zwart licht.
Voor de vaak geen praatjes meer,
woordjes leggen onze liefde neer,
tongen snijden schijfjes uit ons vlees,
tekst zonder ballon bewijst ons vrees.
Nog voor we ons kunnen luchten,
onze geuren slaan op vluchten,
draagt enige praat vacht
waarbij uit volle buik het woord lacht.