Het spreekt vanzelf dat de informatie die u hier krijgt, nooit op papier is gezet om te notuleren. Als de vergadering al heeft plaatsgevonden, wilden de deelnemers zelfs niet dat die plaatsvond. De vergadering verliep achter gesloten deuren.
De toestand noopte tot een geestelijke staat van alarm. De regeringsvorming bleef maar duren. In zo’n toestand is het soms gebruikelijk een beroep te doen op de vijand, in dit geval het buitenland.
“O neen, toch niet weer de Zwitsers! Die Heidegger bakte het bruiner dan een amateur.” Wij hebben opzettelijk vergeten wie deze zin uitgesproken heeft.
Onder de deelnemers was de meest militaire de voormalige minister van Landsverdediging en niet-openbare werken. Die gaf repliek: “Nee hoor, ditmaal doen we een beroep op een naastere vijand. We hopen dat hij op een dag aan onze kant staat.”
Kucheida en Lecou. Twee Fransen, een van de PS, de ander van de UMP. Parlementsleden bovendien, mooie dekmantel. “Kwestie van politiek evenwicht “, voegde hij er aan toe. Ah, wat een circus.
Ik wist genoeg of zelfs teveel en spoedde me naar kantoor. Ik had een SMS gestuurd– het konijn gaat door de spiegel– zodat vijf personen hun opwachting maakten in een nette vergaderzaal, wat betekent dat geen enkel apparaat “dat niet tot de dienst behoort ” was gevonden.
Na een uur vergaderen stelde een deelnemer voor twee ambtenaren uit Nederland uit te nodigen om een rapport op te maken over de kennis van het Nederlands bij de Franstalige Belgen. Het voorstel werd genotuleerd en aan het beleid doorgespeeld. Daarna hebben we een actieplan opgesteld om de twee vreemdelingen van de kaart te vegen nog voor ze ons land zouden betreden. Ook dit plan hebben we doorgespeeld aan het beleid en ook aan onze collega’s in Frankrijk, die van het Deuxième Bureau. Net als de oorspronkelijke Mossad telt het Franse equivalent verschillende afdelingen, die zij dan echter ‘bureaux’ noemen. Wij hoopten dat Kucheida en Lecou niet door het Deuxième Bureau waren gerekruteerd. Als ze dat wel waren, telden ze voor twee: ze waren verwittigd.
Wij moesten hoe dan ook beletten dat die twee paljassen hier zouden aankomen.
Wij hadden echt wel een plan nodig. Niets is makkelijker voor ons die van plannen maken ons beroep maken. Denkt u soms dat we architecten zijn? Nee maar, wij doen aan actie, wij maken actieplannen. We zouden beide vijanden ertoe kunnen bewegen de hogesnelheidstrein Parijs- Brussel te nemen. We zouden zelf ook die trein nemen en ze eruit gooien halverwege. Het zou uiteraard de nachttrein zijn. Nee maar? Er bestaat beter en we vonden iets beter. Iemand zette het op papier en stopte het in een enveloppe. Het plan volgde de weg van de hiërarchie en kwam ’s anderendaags vervormd terug.
Kortom, we zouden de vijanden opwachten in het station Brussel – Zuid, als taxichauffeur en dan aan het werk. Wij dachten meteen aan de verkeerschaos die Brussel is, waarin we Fehriye Erdal, de Turkse terroriste, hebben laten verdwijnen. Een makkie. Taxi’s, daarvan hadden we er nog twee staan in de parkeergarage op de de Meeûssquare. Het koetswerk had net genoeg geel, twee strepen, ja, om onze operatie geloofwaardig te maken, vooral omdat de hoofdkleur zwart was.
Het zou eenvoudig zijn. Gewoon kwestie dat het Deuxième Bureau ons het vertrekuur van de trein doorspeelde. Zo konden we het uur van aankomst te weten komen. Welnu, het Deuxième heeft ons die inlichtingen niet willen geven. We moesten dus elders zoeken. We vonden de inlichtingen bij de Belgische PS. Een makkie, elke politieke partij hebben we geïnfiltreerd tot op het bot en elke partij behoudt niettemin haar niet electorale glimlach.
Ik behoorde tot de onthaalploeg. We zagen de vijanden, onze klanten, aankomen en hebben die meegenomen. Een gebanaliseerde dienstwagen volgde me. Gelukkig hadden mijn klanten nooit eerder een voet gezet in Brussel. Je bent Fransman en daar draai je voor op. Ze wisten dus niet waar ik met hen reed.
Het konijn toont het uurwerk. Ik hoorde het bericht over mijn autoradio. Die waarvan ik vermoedde dat het Lecou was, hij zag er het meest Frans uit van beiden, merkte op: “België zou dat wonderland zijn?” Uiteraard, maar die lul wist het niet. Ik antwoordde: “Onze koningin heet helaas Paola”. De Fransman had de smaak van het gesprek te pakken en ging voort: “En is ze Nederlandstalig of Franstalig?” “Italiaanse, mijnheer,” zei ik. “Ach so;” Daarop sloot ik het raam tussen de voor- en achterbanken van de auto. Daarop liet ik het gas aan de juiste kant ontsnappen en mijn klanten waren weldra in wonderland. “Alice mag er uit,” zei ik in mijn micromicro verborgen tegen het plafond van de wagen. Een half uur later hebben we ons pakje afgegeven in een beveiligd huis, zo veilig dat ze er niet konden uit ontsnappen. Het bewakingsteam nam het van ons over.
U weet allemaal dat voor het debacle echt begon in Irak, ik mijn land verlaten heb, op de valreep. Ik ben in België beland en heb politiek asiel gevraagd. Iedereen had me gezien op de treurbuis en dus kreeg ik gemakkelijk asiel. Eerst heb ik wat overal gewerkt, ik voerde het woord of een schotel met drankjes, tot ik slaagde voor een examen bij de Staatsveiligheid. Ik kreeg een degelijke opleiding en werd dienstchauffeur. Ik had niets komisch meer en heet niet langer Ali maar Albert. Comical Albert. Een beetje ter ere van de koning en ook om mijn ex-baas in herinnering te brengen, die ook staatshoofd was. Die is er in gebleven, in heel dat opgeklopt verhaal over het café Bagdad. Ik ben niet de enige die verhaaltjes opdis. Nu, als woordvoerder had ik vaak toegang tot bijzondere inlichtingen. Zo werd ik adjudant van de Belgische staatsveiligheid.
Ik had bovendien snel het Belgisch talenstelsel begrepen en koos vanaf het begin voor het Frans. Welnu, het bewakingsteam was Nederlandstalig omdat het beveiligde huis ten noorden van de overigens onzichtbare taalgrens lag. Onze vijanden en klanten, die beide Fransmannen, hebben nooit iemand anders gesproken in Noord-België. Toen het team het – vervalste – bevel kregen van het Deuxième Bureau, begrepen ze er met moeite de helft van en hebben ze de twee vrijgelaten. Ze hebben ze over de grens met Frankrijk gebracht en daar losgelaten. Daarom stelt hun rapport niets voor.