Twee nachten omringen de dag,
twee dagen omringen de nacht.
Daar denkt de maan niet aan.
De zon gaat op, de zon gaat onder.
Vooruit, jij luie donder,
maak je langzaam weg.
Grote beer lonkt naar Venus.
Niemand zit te wachten op de rand van een schelp.
Kleine beer wenkt haar welp.
Nu nog liggen we uitgestrekt,
naakt naast het zwembad.
Als we duiken, spatten we weg.
Nooit heeft een voet zich afgevraagd
waarom we duimen meten
en voeten tegelijk.