Wat we vrezen – van dag
op dag valt de regen uit –
gebeurt dan toch niet.
Zo gaan we op weg.
We kijken nu met gerust gemoed
de kant van de vulkaan op.
Pompeii? Daar raken we niet.
Toch komen we eruit.
Weer zijn we onderweg.
Op het einde van de vlakte,
die zich verheft boven de zeespiegel,
rijzen de bergen.
Daar zien we naar uit.
Eenmaal we daar op uitkijken,
valt niets nog te vrezen
en schakel ik over op vrijwiel.
Improvisatie of ingestudeerd?