Morgen is het zover en overmorgen is het te ver

Voor René van Densen

Als we vandaag indommelen, ongeacht het uur, en daarna wakker worden, bestaat de kans dat het dan al morgen is. Dan is het zover. Je zult die dag maar tieftalen. Zonder dralen spring je op je fiets, zo net na het ontbijt en de wasbeurt. Je weet nog niet goed waar naartoe. Je gooit je huik uit en zoekt zo waar de wind vandaan komt en rijdt dan in de goede richting, de wind van voor.

Je zult die dag merken dat je hoofd niet meer hetzelfde is. Het taalt zonder meer voortdurend en dwars door alles heen. Het zit vol woorden die aan- en afvliegen. Het marcante is dat je geneigd bent die woorden te vangen en neer te schrijven maar het navrante is dan dat je niet meer vooruit geraakt. Met de fiets. Het is fietsen of delen.

Zo ontdek je een ondergesneeuwde doch belangrijke hersenfunctie, die een rol speelde toen je nog kind was: spelen met woorden. De woorden spelen zichzelf tegen en onder elkaar uit, botsen, klinken, weerklinken, vallen op hun letterpoten en vormen stilaan zinnen. Dat is tieftalen. En voor je het weet spreek en schrijf je tieftaliaans.

’s Middags houd je ergens halt; je bent nog niet echt uitgeput maar toch gedeeltelijk uitgefietst. Geen nood, er staan onderweg voldoende gelegenheden open om te drinken en of te eten en op krachten te komen. Daar zit je dan en begin je te schrijven om een weg te vinden in de vrolijke chaos die in je hoofd is gelegen.

In de late namiddag kom je thuis, moe en afgepeigerd maar uitermate tevreden. Je dommelt in en als je wakker wordt is het overmorgen.

positie_op_de_fietsBoempaukeslagje-est-une-autre

Plaats een reactie