Hoe weinig weten we uit ons zelf
dan dat het nacht wordt
dan weer dag.
Heimwee naar water niet misstaat.
Ik verdrink dan ook vaak
in je ogen.
.
Het dicht me en ik tril,
zing tot in diepere vezels.
Getooid aan de oppervlakte,
zonder veren zonder schubben
– geen naakter naakt dan de mens
die zich uit eigen beweging nog verder onthaart –
.
waren we ooit gekooid
onder de opperste vlakken,
huisden in een schulp
geen vissen maar slakken.
.