Terug tot het gebaar tempel

 

Iets met Henri Michaux

de golven baren geen zorgen

ze ontheffen me van mijn lasten

 

het oneindige rijk van mij verwatert

tot ik oneindig uitgestrekt lig

en mijn lijk niet langer nodig heb

ik leef louter het leven als tempel

 

geen haar op mijn hoofd, borst en buik denkt er nog

de spoeling is dik

het ligt er vingerdik op,

voeten uit elkaar,

benen gespreid,

tenen gestrekt.

 

henri michauxrots in de branding

 

 

Ik heb iets met Henri Michaux. Zo ook met Octavio Paz. Bij Paz krijg ik het haast meteen, een kick op speed. Bij Michaux krijg ik het zelden maar dan met een ongehoorde kracht, die me bij de ribben port, het hoofd op hol brengt, de voeten aan het fietsen zet en dies meer.
Ik heb iets en het heeft veel weg van een geestesverruiming.
Doe ik daar dan iets mee? Soms. Niet dat ik niet anders kan. Meestal hou ik het bij de roes. Dan ben ik extreem lui. Soms echter mag het iets meer zijn. Zoals dit – Er komt uiteraard geen Franse vertaling van
(Henri Michaux, hoewel geboren in België, koos voor de Franse nationaliteit, het land waar hij zich vestigde na jaren omzwervingen over de aardbol. Hij wou nooit meer herinnerd worden aan zijn oorspronkelijke nationaliteit. Dat wist ene Hugo Claus niet toen hij hem wou ‘inlijven’ en voor zijn kar spannen. Hij ging plompweg naast Michaux zitten op het terras van café Flore in Parijs en stelde zich voor; Ik ben H.C. en kom uit België. Michaux stond op en vertrok, liet zijn koffie koud worden. Zelf heb ik geen van beide drugsbarondichters ontmoet. Laat staan dat ik ze voor mijn kar zou spannen. Ze trekken hoe dan ook uit eigen kracht