“Mijn gezicht ontdoet zich van mijn gezicht en valt in mij als een stille rotte vrucht” (Octavio Paz)
Boom stond ik stil en in stilte,
had ik geen gezicht.
Pas als beer draag ik een snuit
en iets van een gezicht.
Boom droeg ik vruchten.
Droeg ik luchten.
Ik hoefde niet vooruit,
liet rotten wat viel.
Nu meer ik aan.
Laat meteen de mare gaan
dat ik aangespoeld ben.
Ik spoel me af.
Zo valt alle rot
zacht in mij.
(memoires)