Vrienden,

Ooit liepen we jong, vrolijk en dartel

de heuvel op

iemand hoorde ons zingen

.

Verderop nog een heuvel, Solsbury.

Die we ook beklommen.

We zongen, zo bleven we

binnen adem.

.

Lang hebben we geleefd

op de top van onze heuvel.

Op zondag soms daalden we af.

Om Daan bij te staan

Die onze heuvel niet meer aankon.

We gingen zitten in de schaduw

van de bosrand. We kregen

slechts een weinig vlakte.

.

Daan is voorgoed gegaan.

Ouder, immer vrolijk, minder dartel

beklimmen we traag onze heuvel.

We zijn nog immer die gekken

op een heuvel en zien de zon ondergaan.

We zwaaien.