De aarde aardt en draait.
De wereld wereldt en wentelt.
Daar dan dansen wij op,
hachelijk ons hachje
met velen tegelijk
in een stampvoetend tempo.
De hemel hemelt,
sterren sterren en sterven
of vallen desnoods.
Daaronder zingen wij
in stemming en stem,
in tonen van aarde,
in weelde van wereld.
We vrezen niet langer in veren
noch staan we te kakken in volle takken.
Onze schubben kunnen we schudden.