Ik ga zitten in vrede, aan het Vredesplein. Een gure noordenwind heeft me hier naartoe gedreven, gejaagd zelfs. Ik moet me wat moed in drinken. Een blonde leffe, graag.
Het kan er aardig stuiven,
zandkorrels bij voorkeur.
Maar hier, gebakken lucht.
Daar hangt echter zo’n indringende geur aan vast dat ik net niet kokhals.
Eerder deze morgen kwam ik Theo nog eens tegen. Nu het zomeruur terug van kracht wordt, sta ik niet een uur vroeger op maar een half uur, en neem dan een trein later.
En hoewel hij meer dan een jaar geleden van ons afscheid genomen heeft en met pensioen is gegaan, zit Theo weer op de trein. Nu als voorzitter.
Hij glimlacht graag en heel traag,
diamant in een loodvroege morgen.
Soms help ik hem
in een lach te schieten.
Zalig salvo.
Nu pas deed hij mij zijn loopbaan uit de doeken. Werkte 25 jaar voor een beroepsvereniging van diamanthandelaars. Was daar na al die jaren onomkeerbaar geworden en stond aldus in de weg van een nieuweling die meer ambitie had dan talent. En dat niet wou weten. Theo werd op een zonnige dag ontboden bij de grote grove groente en werd daar wegens dringende redenen op staande voet ontslagen, in bijzijn van een advocaat. Deze vroeg hem beleefd doch opdringerig – zo zijn advocaten nu eenmaal – te tekenen. Theo heeft helemaal niets getekend. Hij bleef welgeteld een week zonder werk, vocht zijn ontslag aan en kreeg in eerste aanleg gelijk. De firma ging echter in beroep. Na verschillende malen van advocaat te hebben gewisseld, moest de firma om erger te voorkomen een dading doen en dus met Theo tot een minnelijke schikking komen. Die was zo groot dat de firma personeel moest ontslaan om economische redenen en haar kantoorgebouw moest verkopen.
Nu hij nog steeds glimlacht,
graag en traag,
zie ik meer
de twee rimpels om zijn ogen.
WERKGEVER VEROORDEELD TOT FIKSE SCHADEVERGOEDING WEGENS RECHTSMISBRUIK (DEEL 2)