3. Neem nu het dorp, in de voor
waarvan een kar het spoor
voor je pen trok.
Neem het ’s avonds in de mist.
Ossenkar en man gaan
samen op en jij gaat af.
Neem ik het over, geef ze
de vijf en het kijken na.
Geloof het of niet, het volk,
dat je tot prins uitroept,
kent je niet.
