2. Gevaar loert om de hoek,
niet van de Dam noch van de Laan.
Daar immers raakt niemand of niets zoek.
Nee, het ligt in de buitenwijk, de rand.
Het heet café Bagdad
en telde als voornaamste gast
Jef L. uit B bij A.
Het gevaar, zo werd gezegd,
stak in de kelder, let op het woord:
massavernietigingswapens.
Dan denk je toch meteen
aan overbeladen voorraden Duvel.
Straf bier!
En niet aan hyperriet
of nog erger levertraan,
laat staan Yperiet.
Mefi liet het gerucht mond op oor
oor naar oor zijn oorgang gaan en graven.
Ari geloofde zijn oren niet.
Het café lag dan wel
in de oksel van een bocht
op een invalsweg, vandaar
zou je nooit denken met achterdocht
aan een bomvolle kelder.
10. Wat was er tenslotte
aan de hand, wat aan de voet?
Een of andere communicatie,
een gesprek in codetaal
tussen de bovennormale wereld
en de abnormaal achterdochtigen,
voor wie het café
ooit een verzamelplaats vormde?
Hebben de reuzen het laten afweten?
Staan de neuzen in verspreide slagorde?
De naam van deze plek
is geworden tot hel.
We hebben met alle reuzen samen
moed moeten verzamelen
om naar hier terug te keren.
Om hierna nooit meer.
Om de plek te zuiveren
met blikken die we gooiden
van haat vol benzine.
We herdachten die paar Russen,
de dichter Kalashnikov, mislukt,
en de schrijver Molotov, mislukt.
Nu hebben onze neuzen zich weer gekeerd
in dezelfde richting en klieven ze
door de lucht, tot we nog eenmaal
ons hoofd en niets dan ons hoofd,
terwijl we verder stappen de bergen in,
nog eenmaal omdraaien. Vooruit nu!
(Nog zonder nummer)
Wreed hoe volslagen
vreemd wij voor elkaar
toch nog geluk oprispen.
Van het wereldse geen weet meer
weten we met onze veters geen weg.
Van het bovenmaanse losgeslagen
blazen we houterig kringetjes
in een baan rond de aarde.
Geen enkele planeet is ons verboden,
op elk terrein zetten we voet.
Geroemd zijn wij en bovenal gevreesd
al weet niemand precies hoezeer gesjeesd,
nu we hier stranden aan de toog,
naast Jef en tussen Hermanos en H.M.
en doodgewoon, niets eens leuk,
een Duvel zitten drinken.
Wreder vreemder kan haast niet.
Pingback: Het is zover « Tieftalen