(een bilokaal gedicht of hoe de dichter soms echt overal kan zijn)
.
Zweet maakt zelf
uit of het verklamt.
Schoenen nemen wij
voetstoots aan
en letten nauwkeurig
op de struikelsteen.
.
Schiet het zo wel op?
Schiet het niet veeleer wortel?
.
Een haas die bang is voor een wortel
knapt af. Eet hij die wortel toch,
knapt op.
.
Vreemde uitbaters in het café,
ze neuzelen en herbergen
geen kat, leggen steeds weer
een hand op de kolf.
.
Die ochtend op kantoor en ‘s avonds op café
Zweet maakt zelf uit
of het verschijnt.
Schoenen gooien we
voetstoots uit
en letten nauwkeurig
op onze pantoffels.
.
Schiet het hier wat op?
Schiet hier iemand uit zijn slof?
.
Een haas die beunt om een wortel,
knapt af. Zet hij er dan toch de tanden in,
knapt op.
.
Vreemde bovenleiding in de wind,
ze bakt de lucht wat en zweeft,
geen kat heeft er wat
op of aan.