Op de fiets is het niet anders
dan te voet of met de trein.
De wind dezelfde,
de zon, de regen,
we zijn dit alles genegen.
.
Wind in de ogen maakt waterlanders
die druppelen als geplengd uit het brein.
.
Een bende zwakkelingen blijft schipperen,
vergooit en blijft versnipperen
de wind, de zon, de regen.
Ze kunnen er niet tegen.
.
’s Avonds zijn we netjes gered,
ingestopt uitgekleed in bed.